Onze romanschrijfster Agaat, begeleid door haar butler, reist door Egypte totdat ze aankomt in het dal der Koningen. De mensen zijn een ware bron van inspiratie maar ook het oude Egypte komt in haar fantasie weer tot leven.

Zo maken we onder andere kennis met de charmante Charlotte, net afgestudeerd als archeologe van de Universiteit in Leiden. Ze werkt samen met Atef (een knappe Egyptische voorman) aan de opdracht van haar leven; het vinden van de verloren gewaande Amulet uit het jaar 1200 v Chr. Ondanks de gedegen voorstudie loopt het allemaal toch anders dan gedacht. De vader van Atef, een gewetenloze man, neemt het niet zo nauw met de regels van het spel. De arbeiders die voor hem werken hebben het dan ook zwaar te verduren onder deze tiran. De hogere politieke middenklasse weet het echter goed met hem te vinden. De feestjes die de generaal geeft zijn een ware verademing. Want ook hier geldt: Wie dicht bij het vuur zit, warmt zich het best. Charlotte vindt al deze grootdoenerij maar niks en zet ondanks tegenslagen door. Zal het haar lukken de Egyptenaren onder de duim te krijgen en zal het geluk haar ook toelachen? Sem, een klein Arabiertje, is de lieveling van Charlotte. Op zijn kinderlijke naeve manier weet hij al gauw ieders hart te stelen. Wordt Sem dan ook het dilemma in het verhaal?

In het oude Egypte ontpopt onze romanschrijfster zich als een ware reisleidster. In haar gedachten zien we Ramses en zijn vrouw ten tonele verschijnen. We leren Ramses kennen als een Farao voor wie geen wens te groot is. Zijn haan zal altijd koning kraaien. Zijn dienaren proberen zich te schikken maar zijn zoon Hemon, de hogepriester denkt daar heel anders over. Wordt door zijn gedrag de loop van de Nijl verlegd? Zal de steen van geluk een andere wending nemen? In prachtige scnes vol mystiek en actie kijken we terug in de tijd. De scnes uit het oude Egypte lijken echter naadloos aan te sluiten bij het spel van Charlotte en Atef. Herhaalt het leven zich na 1200 jaar of is er door al die tijd heen iets veranderd?